De filmavond van de jeugdclub van de kerk waarvoor zo veel gebeden was, was eindelijk aangebroken. Overal in het dorp waren posters opgehangen en de pizza’s zaten in de oven. Steve, de jeugdpastor, hoopte dat de film (over bendeleden die door het werk van een jonge predikant oog in oog met de indringende boodschap van Jezus waren komen te staan) de club nieuwe leden zou opleveren.
Emile was een dakloze man die een heel jaar lang stoeptegels had bestudeerd terwijl hij dag aan dag door de stad sjokte. Hij schaamde zich ervoor om anderen in de ogen te kijken, want je wist nooit wie je zou kunnen herkennen. Hij had namelijk niet altijd op straat geleefd. Bovendien keek hij voortdurend uit naar muntjes of half gerookte peuken die op straat konden liggen. Zijn neerwaartse blik werd zo’n gewoonte dat zijn ruggengraat in een gebogen positie vastgroeide en hij er steeds meer moeite mee had om überhaupt rechtop te gaan staan.
Mary had haar man verloren en begon flink met haar gezondheid te tobben toen haar dochter haar uitnodigde om in het nieuwe ‘aanleunwoninkje’ te komen wonen, dat ze pas aan haar eigen huis had laten aanbouwen. Hoewel ze haar vrienden en overige familieleden moest achterlaten, was Mary er toch blij mee dat God zo goed voor haar zorgde.
Toen Debbie haar nieuwe huis betrok, ontdekte ze een plant die in een donker hoekje van de keuken was achtergebleven. De stoffige, gerafelde bladeren leken op die van een vlinderorchidee, en ze probeerde zich voor te stellen hoe de plant eruit zou zien als hij nieuwe stengels en bloemen zou hebben. Ze zette hem op een plekje bij het raam, haalde de dode bladeren eraf en gaf hem flink wat water. Ze kocht plantenvoeding dat ze bij de wortels aanbracht. Wekelijks inspecteerde ze de toestand van de plan, maar kwamen geen nieuwe scheuten. Ik geef hem nog een maand,’ zei ze tegen haar man. ‘Als er dan nog niets gebeurd is, gooi ik hem weg.’
Welk van de vijf zintuigen brengt voor u herinneringen het scherpst terug? Bij mij is dat ongetwijfeld de reuk. Als ik een bepaalde soort zonnebrandcrème ruik, ben ik meteen terug op een strand in Frankrijk. De geur van gebraden kip brengt altijd de bezoekjes aan mijn oma terug. De geur van dennenbomen roept het idee van Kerst op, en een bepaalde soort aftershave doet me denken aan de tijd dat mijn zoon tiener was.
We hadden echt een seintje van God nodig. We waren gevraagd om drie maanden lang twee jonge pleegkinderen in huis te nemen. Het was een noodoplossing, maar we moesten een besluit nemen die voor hun toekomst belangrijk kon zijn. We hadden zelf al drie oudere kinderen, en we vroegen ons af of het wel bij ons leven paste om pleeggezin te zijn van twee kinderen die nog niet naar school gingen; het zou hard werken worden om ons kindertal bijna te zien verdubbelen. We lezen in die tijd dagelijkse stukjes van de oude zendelinge Amy Carmichael, en op een keer kwamen we zo bij een vrij onbekend gedeelte uit Numeri 7 terecht.
Jenny’s huis ligt aan een smal plattelandsweggetje dat tijdens de spits vaak gebruikt wordt door automobilisten die de drukke doorgaande weg en de stoplichten willen omzeilen. Een paar weken geleden kwamen er wegwerkers om het zwaar beschadigde wegdek te repareren. Ze hadden grote wegversperringen en borden met ‘Verboden toegang’ bij zich. ‘In het begin zat ik er wel een beetje mee,’ vertelde Jenny. ‘Ik wist niet hoe ik met de auto langs de versperringen zou moeten komen zolang ze met de weg bezig waren. Maar toen ik de borden beter bekeek, zag ik dat er nog iets bij stond: “Verboden toegang, plaatselijk verkeer uitgezonderd.” Ik hoefde geen omweg te maken, maar kon er gewoon nog langs. Ik mocht erin en eruit wanneer ik maar wilde, omdat ik daar woonde. Dat gaf best een speciaal gevoel.’
De laatste tijd heeft mijn dochter heel wat te stellen met haar gezondheid, en haar man zorgt op een geweldige manier voor haar. Ze heeft veel aan zijn steun. ‘Je boft echt fantastisch met zo’n vent!’ zei ik.